Zonder Interactie gebeurt er niets – interview

author: Sarah Kesenne, title: Zonder Interactie gebeurt er niets, published in: RUIS Magazine (september 2006)

Nieuwe mediakunst mag dan een even veelkoppig als ongrijpbaar beestje zijn, het is zeker dat we in de toekomst nog veel zullen horen over kunstenaars die internet, nieuwe technologieën en interactiviteit in hun manifesten hebben getypt. Annemie Maes is een van de crazy scientists die achter de schermen van de collectieven OKNO, So-On en Code 31 aan haar installaties en projecten verder brouwt. Annemie’s NOTOVO installatie op het Happy New Ears festival in Kortrijk leek een gepaste reden om haar een bezoekje te brengen in haar loft aan het kanaal Brussel-Charleroi, waar bij de onderburen een Afrikaanse liturgische dienst aan de gang bleek, de gepaste soundscape om het over online platforms en trippende wetenschappers te hebben dacht ik zo.

Hoe ben je tot het maken van de Notovo installatie gekomen?

Ik ben al jaar en dag bezig met klankinstallaties en vooral met spraak. Het was maar een kleine stap om van studio-opnames met acteurs over te schakelen naar het integreren van spraak die door de computer gegenereerd wordt in mijn installaties. Het maakt je minder afhankelijk van bepaalde mensen of momenten. Eigenlijk wou ik met Notovo dat domein onderzoeken dat je met de normale menselijke stem juist niet kan bereiken.
De installatie gaat eigenlijk over een verdraaiing van de speech technologie, want die probeert vooral de menselijke stem te imiteren. Spraaktechnologie kent op dit moment belangrijke commerciële ontwikkelingen, omdat het tal van maatschappelijke en commerciële functies kan gaan invullen. Gehandicapte mensen bijvoorbeeld krijgen via spraakherkenning de mogelijkheid om met computers en andere apparatuur te gaan interageren. Prosody Generation, waarbij een natuurlijke waargave van de menselijke intonatie en uitspraak gesimuleerd wordt, is een uitdaging waarmee men al sinds de jaren zestig bezig is, de vocoders stemmen uit dat tijdperk. Uiteindelijk zal spraaktechnologie een persoonlijkere relatie tussen mens en machine creëren denk ik. Voor mijn installatie gebruik ik de Mbrola speech synthesizer die ontwikkeld werd aan de universiteit van Mons. Mbrola is gebaseerd op fonemen die elk gedefinieerd zijn door een bepaalde duurtijd en pitch. Het is een hele slimme machine die ook kijkt naar de medeklinkers die klinkers omringen omdat die sterk de uitspraak beïnvloeden. Als je ermee gaat spelen krijg je heel bizarre klanken die bijvoorbeeld enkel bestaan uit een paar fragmenten van die fonemen. De stemexperimenten worden dus eigenlijk klankexperimenten omdat de spraak ontleed wordt in pure klankelementen. Er wordt al lang met de semantische waarde van taal geëxperimenteerd hoor, van de futuristen, Fluxus tot John Cage of Henry Chopin. De titel van de installatie Notovo , ‘from noise to voice’, verwijst daar naar, en zou je evengoed kunnen omkeren tot ‘from voice to noise’.

In de installatie is de Mbrola binnen een MAX SP omgeving geïntegreerd, hoe verklaar je de huidige populariteit van het MAX programma bij kunstenaars ?

Max is een programmeertaal waarbij je heel objectgericht en visueel kan gaan programmeren zonder dat je codes moet gaan schrijven. Dat maakt het programmeren toegankelijk voor een brede groep mensen die het niet gewoon zijn te programmeren. MAX wordt net als zijn tegenhanger PureData de laatste tijd inderdaad zeer vaak gebruikt door kunstenaars, omdat je in de eerste plaats gewoon heel breed kan gaan, zodat iedereen in real time en custom made zijn eigen programmaatje kan schrijven om zijn eigen ding te doen. Max sp is specifiek op klank gericht, terwijl Jitter specifiek voor beeld gebruikt wordt. Je behoudt bovendien een heel goeie controle over je werk, zo kan je een luidspreker aan je Max object gaan hangen zodat je ook onmiddellijk kan testen waarmee je bezig bent. Het is heel gemakkelijk om er sensors aan te linken om interactieve omgevingen te gaan maken, zoals veel dansers doen.

Doordat veel mediakunst erg technisch en innovatief is, lijkt samenwerken met wetenschappers zoals in het geval van Mbrola voor de hand te liggen. Hoe staan wetenschappers tegenover dit soort van artistieke bemoeienissen?

Sommige kunstenaars hebben de gave om zelf technologie te gaan uitvinden, maar je hebt er ook veel die er erg in geïnteresseerd zijn maar dit niet zelf kunnen. Daarom is het belangrijk is dat er meer samengewerkt wordt tussen kunstenaars en wetenschappers. Het is wel niet evident, zeker niet in België. Toen de ingenieur van Mbrola een workshop kwam geven over zijn thesisonderwerp, zei hij het fantastisch te vinden om met kunstenaars samen te werken en te zien hoe zij met zijn uitvinding aan de slag gaan. Op dat moment zei hij wel dat we die relatie moesten onderhouden omdat het ook voor zijn werk zeer interessant was. Toch zie je in de praktijk dat ze heel sterk in eigen trip zitten en dat het heel moeilijk is om dat totaal verschillende milieu binnen te dringen. Soms worden er zaken specifiek voor kunstenaars ontworpen, maar er is niet echt sprake van een daadwerkelijke relatie waarbij kunstenaars het wetenschappelijk onderzoek gaan uittesten. Meestal zit de planning van een wetenschapper zo eivol dat ze geen tijd hebben om maar een klein beetje af te wijken van hun eigen parcours.

In je installatie is er sprake van een soort human-machine collaboration, hoe autonoom creërend is de computer binnen de installatie?

Wel, de mens maakt nog altijd het programma dat op de machine draait, dus zo autonoom is de computer nog niet. Het is meer een platform of omgeving waarbinnen de computer een centrale rol speelt omdat alles met het programma verbonden is. Het onafhankelijke zit hem meer in het feit dat niets vast ligt: je hebt wel een idee waar je naartoe wilt, maar je weet nooit op voorhand wat het uiteindelijk zal worden.

Een vorm van improvisatie…

Ergens wel, doordat de data gegenereerd worden door het traject die de personen in de ruimte aflopen via de sensoren die ze op zich dragen. Het onvoorspelbare komt eerder van de manier waarop de bezoekers zich gedragen binnen de installatie. Zij zijn het die dat platform gaan activeren.
Het is aan de bezoeker om door een samenwerking met het platform een mooi of lelijk resultaat te gaan creëren. Je moet wel bewust zijn van het feit dat je mee bepaalt wat naar buiten komt. Ik gebruik daarvoor de idee van psychogeography wat letterlijk gezien bij de situationisten te maken had met de trajecten binnen een grootstad. Op het moment dat de bezoekers van de installatie door hun bewegingen binnen een veld van 12 klankbronnen een betekenis naar voor brengen, worden ze ook performers, al is het maar voor 1 minuut. Zonder interactie gebeurt er niets. Ik vind het heel fascinerend aan die nieuwe media dat je de openheid van het procesmatige hebt. Het kunstwerk wordt niet door de kunstenaar afgewerkt, maar is in een constante staat van verandering en updating. Daarom ben ik ook zo een fan van de schrijfster Gertrude Stein die een van de eerste was die daar in haar schrijfstijl zo de nadruk op legde. Ze noemde dat ‘the continuous present’. In de realiteit is het onmogelijk om een moment in de tijd te gaan fixeren, omdat alles gewoon continu verandert.

Krijgt het kunstwerk dan niet iets vluchtig, vergankelijk, als het resultaat niet meer telt?

Het resultaat vind ik ook belangrijk maar het is wel het resultaat van een moment. De grote lijnen van het resultaat kan je wel gaan bepalen, maar het zijn eerder de details daarbinnen die veranderen, kleine fragmenten die constant verschuiven en overlappen.

Ga je de resultaten van de ‘perfomances’ opnemen?

De audio ga ik zeker registreren. Een eerste idee was om achteraf een soort onderzoek te doen naar de trajecten die er gelopen worden, om te kijken of er sprake is van terugkerende of eerder zeer verschillende patronen.

Welke rol neemt de kunstenaar nog op zich in dit interactief spel tussen publiek en technologie dat daarenboven vaak op poten gezet wordt door collectieven?

De kunstenaar is een soort van initiator of promotor geworden. Iemand moet de eerste stap zetten. Ik vind het mooi als een kunstwerk niet vertrekt van een enkele persoon die alles gaat bepalen, inclusief het eindpunt, maar dat het uitmondt in een samenwerking, als een open platform waar verschillende kunstenaars en een publiek deel in hebben. Het is interessant om nu de technologie voor handen is, die concepten van passieve perceptie te gaan doorbreken op zoveel mogelijk manieren. Die idee van 2-way interactie verbindt kunstenaars van de nieuwe media onderling.

Notovo valt te bezoeken op Happy New Ears Festival van 23 september tot 8 oktober
www.happynewears.be