mahila samiti: persoonlijke benadering

Het concept van zelforganisatie sluit aan op mijn ruimer onderzoek naar de verschillende vormen en gedragingen van ‘taal’ en de artistieke implementatie daarvan in audio-visuele werken.
Daar waar mijn werk van de laatste jaren echter een nadruk legde op een subversief en artistiek onderzoek van bestaande technologie (spraaktechnologie, mesh-networks, sensornetwerken), staat de technologie die in dit project aan bod komt ten dienste van een groter sociaal geheel.
Via alternatieve technologieën als zonne energie en wireless communicatie networks worden nieuwe jobs en nieuwe verantwoordelijkheden geschapen, er wordt een duurzame verandering nagestreefd voor mens en milieu.

Als auteur/kunstenaar spitst mijn interesseveld zich sinds meerdere jaren toe op het omgaan met ‘taal’ en ‘taalcodes’ (of gedragscodes) binnen artistieke omgevingen. Maar hoe ervaar je een taal/code die je niet verstaat en die zich langzaam en geleidelijk in je wezen moet omvormen, zich ‘vertalen’ naar je eigen taal, doen en laten?
Hoe ervaar je de gebeurtenissen en klanken die geen deel uitmaken van je dagdagelijkse leefwereld en waarvan de betekenis vertraagd tot je doordringt? Welke taal spreken handelingen die los staan van woorden en wat is de klankkracht van een anderstalig woord?

Mahila Samiti. Groepen die opkomen voor vrouwenrechten. Niet luidruchtig, geen politieke acties of betogingen. Maar een werking van binnenuit, bottom-up.
Ongeletterde vrouwen worden op een alternatieve manier opgeleid. Sommigen tot verantwoordelijken voor de energievoorziening in hun dorpen (de solar-engineers), anderen tot zelfstandige internet-administrators. Het verwerven van kennis versterkt hun zelfvertrouwen en zelfrespect. Het genereren van een inkomen geeft hen een zekere autonomie binnen hun gemeenschap. Op hun beurt geven deze vrouwen de verworven kennis door aan andere vrouwengroepen in naburige gemeenschappen. Deze hands-on werkwijze verspreid zich via een organisch groeiend netwerk over gans India.

De taal die deze vrouwen spreken is een taal die niet de mijne is. Letterlijk dan, in woorden en tradities. Figuurlijk kan ik me helemaal met de taal vereenzelvigen en is er een onuitgesproken verstandhouding die plaats en tijd overstijgt.

De taal die gehanteerd wordt in hands-on opleidingen, waar iedereen om beurt leerling en leraar is, is een taal die mij niet onbekend is. Volgens Piaget kan het menselijk brein vergeleken worden met een werkplaats voor ongebreideld experiment. Het leren wordt verklaard als een gradueel proces dat actief structuren opbouwt en onderzoekend gedrag aanwakkert.

Vanuit dit uitgangspunt organiseren de kunstenaarscollectieven Okno vzw en So-on vzw reeds enkele jaren artistieke workshops die met interesse door tal van kunstenaars gevolgd werden en waaruit een netwerk ontstond dat zich vlug internationaal uitbreidde.

De uitgangsnoden van de Barefoot College-workshops liggen weliswaar op een ander, prangender niveau dan het artistieke. Dit neemt niet weg dat de ene structuur kan verenigd worden met de andere en dat ze mekaar op een interessante manier aanvullen.
In beide organisaties zijn er zijn tal van gemeenschappelijke onderwerpen waar rond gewerkt wordt.
In India uit noodzaak om autonoom te voorzien in de eigen basisbehoeften, in België om een nuttig alternatief te zoeken voor de verspilling van resources door de westerse overconsumptie.
Zo is er eerst en vooral de ecologische aanpak, de topics van architectuur en recyclage (beide groepen werken met de baanbrekende theorieën van Buckminster Fuller in gedachten), het werk rond alternatieve energiebronnen (zonne- en windenergie) en de ontwikkeling van de wireless community networks die de groepen een autonoom communicatiemiddel biedt, een alternatief voor het commerciële en steeds meer gecontroleerde internet.
En evenals in India, hebben we in het westen een speciale aandacht voor de betrokkenheid en inbreng van vrouwen bij deze projecten.

Ik wil me in dit project, als auteur en realisator, dan ook positioneren als ‘ver-taler’, in de rol die Walter Benjamin deze toedicht in zijn essay ‘The Task of the Translator’.
Volgens Benjamin produceert elke vertaling van een origineel werk per definitie deformaties en misverstanden. In de vertaalde tekst komen zaken naar voor die in de originele tekst verborgen bleven, terwijl duidelijke aspecten van de originele tekst in de vertaalde tekst dan weer onleesbaar worden.
Benjamin ervaart deze wijzigingen in de tekst als productief. Geplaatst in een specifieke context van werk en ideeën, worden affiniteiten tussen bestaande onderwerpen zichtbaar en werpen ze een nieuw licht op de benadering ervan.