In de jaren ’90 kende de idee kunst in de publieke ruimte, na 25 jaar artistiek experiment omtrent de “blurring between art and life” (Allan Kaprow) en de veelvuldig gestelde vraag naar de betekenis van kunst voor het leven, een verschuiving van het opsmukken van de fysieke omgeving en het promoten van een esthetische kwaliteit, naar het leveren van een concrete bijdrage aan de kwaliteit van dit leven.
Het traditioneel tentoonstellingsmaken, waarin de bestaande kunstwerken tentoongesteld werden in een specifieke configuratie, werd steeds meer verrijkt met de notie producing. Hier staat het zoeken naar en het verschaffen van mogelijkheden aan kunstwerken om te onstaan, te groeien en te functioneren in de realiteit, op een specifieke locatie én op een specifiek tijdstip, centraal. Het no-place karakter van het kunstobject en de idee dat het beschikt over een transhistorische betekenis wordt hier ingewisseld voor het site-specifieke.
Closed Circuits #2, een werk van de in Brussel wonende kunstenares Annemie Maes, geplaatst in de uit glas en staal opgetrokken hal van het Boudewijngebouw, is een product van dit artistiek/socio-culturele denken. Het geïntegreerde kunstwerk, fysiek niet storend en subtiel geassimileerd door de context, is een ensemble van drie metalen staven die hangen aan het plafond. Aan de uiteinden bevindt zich telkens één schotel, waaruit klankstralen en op de grond geprojecteerde uurwerken komen. Op zich vormen de drie stralen nogal strak afgebakende klankruimtes onder de schotel. Ze geven het geluid weer van steden als Brussel (0 uur), New York (-6) en Tokyo (+12). Op zich een afgerond tijdsverloop van 24 uur. Op de grond geven de geprojecteerde uurwerken de tijd van de drie steden in real time weer.
Volgens Siraj Izhar gebeuren “unexpected things in situ: the site would not be a reading, a contained work or a discourse but a matter of inhabiting and allowing relationships to accrete in very artificial ways”. Closed Circuits #2 verrast op deze manier de argeloze voorbijganger. De klankstraal confronteert ons met de lawaaierige en soms aangename drukte van de stad, vluchtig gepraat, zacht ademen, wegebbend geluid … Heel even neemt men deel aan een andere realiteit, een andere plek.
De straal functioneert als een teleporter in ware Star-Trek stijl. Voor de voorbijganger is het een gedachteflits, een vluchtige gewaarwording. Het transitkarakter van het kunstwerk is dan ook helemaal afgestemd op de architecturale context, een doorgang, een hal. Het stadsgeluid, dat functioneert als metafoor voor het leven dat zich eronder afspeelt, roept beelden op van een andere urbane realiteit. De tijd die weergegeven wordt op de grond versterkt dit vluchtige moment van aangename displacement. Heel even wordt, rekening houdend met geografische, architecturale en politieke aspecten, de momumentaliteit en het symbolische karakter van het gebouw vergeten en treedt binnen de politieke ruimte én binnen het alledaagse een metaforische poort naar iets anders op …